Verhaal improviseren

Onze Piraatjes vonden het heel leuk om zelf een verhaaltje te maken en wilden het daarom nog een keer doen. Het tweede verhaal was al veel minder gebaseerd op een bekend verhaal (of sprookje) en kwam veel meer vanuit de kinderen. Probeer deze fantasie maar eens te volgen!!! :)

Omdat het leuk is om te weten wie welke zin zei, zet ik deze keer de namen erbij... Soms verbeterden we de zinsbouw of de grammatica.
Eerst maakten we een tekening en hoorde ik van de kindjes wat er allemaal getekend moest worden en waar dat moest komen. Daarna schreef ik het verhaal op.

Veel plezier met het lezen van ons zelfgemaakte verhaal.

Er was eens... (Juf)
... een heks en een babyheks. (Saar)
Ze toverde een boom (Marie-Lou). En de heks had ook een hond getoverd. (Mathias)  En ze wilde de uil pakken (Marie-Lou).  Ze klom in de boom en daarna ging ze in de auto zitten. (Hobbe)
De heks ging met de auto rijden en ze botste tegen een steen. (Djaro)
Oei (Mattéo)
Ze ging de steen even aan de kant leggen (Liene).  En de auto gaat wegrijden (Anje).  Zonder de heks (Marie-Lou).  De heks liep achter de auto aan. (Len)  Er was ook een vogel en een zon (Linde). De vogel vliegt (Elise). De vogel had zich pijn gedaan (Mattéo). Ja, aan de zon (Mathias). De uil kwam weer terug (Linde). Ja, maar die vloog weg (Mathias). Ja, maar hij ging weg, maar hij kwam weer terug (Saar).
Weg, terug, weg, terug, weg, terug, weg, terug, weg, terug (samen) ...